Via partner
KliFi Woede in de republiek Nederland , Adriaan van Dis
Artikelnummer: 9789025470869 OverzichtKLIK HIER OM TE BESTELLEN VIA PARTNER
In de nieuwe roman van Adriaan van Dis zijn De Oranjes verjaagd, likt de republiek Nederland haar wonden na een orkaan en schikt het volk zich in een president die klimaatproblemen ontkent.
In ‘KliFi’ van Adriaan van Dis zijn De Oranjes verjaagd, de republiek Nederland likt haar wonden na een orkaan en het volk schikt zich in een president die ontkennen tot kunst heeft verheven. Jákob Hemmelbahn, zoon van Hongaarse vluchtelingen, verbaast zich over de gelatenheid van zijn medeburgers. Geheel tegen zijn aard verzet hij zich en geeft hij een stem aan de slachtoffers van een lokale overstroming. ‘KliFi’ is een bitter vrolijke vertelling over uit de pas lopen, over onze neiging tot aanpassen en veinzen, en over lastige vriendschappen.
MENINGEN: Een boek voor liefhebbers van mooie poëtische zinnen, met een natuurlijk ritme. Je kan je mooi laten meevoeren met prachtige zinnen. Mijn grootste probleem, In dit boek is de samenleving in 10 jaar afgegleden naar een dystopie. Hoe dit is gebeurd, is niet onderbouwt De samenleving is een amorfe blob die beweegt een beetje naar rechts, en een beetje naar links maar komt nooit echt van zijn plek. Dat maakt het verhaal flinterdun en lees je alleen nog wat dit boek echt is, een aanklacht tegen van alles en nog wat.
Een pamflet. Een aanklacht tegen populisten, klimaatontkenners, racisten, socialisten, fascisten, opportunisten. Van Dis schrijft niet zomaar een boek, maar voelt schijnbaar een urgentie om zijn stem te laten horen. Nelleke Noordervliet deed dat eigenlijk ook al vorig jaar in De val van Thomas G.. Maar dan subtieler. Toch, de covers, het spelen met taal, het variëren met vertelvormen: het zit in beide boeken. Twee titanen die zien wat er in de wereld gebeurt en hun normale werkzaamheden stopzetten om hun bescheiden mening te geven. Schoorvoetend doen ze dat, met respect voor de huidige kritieken die vast ook over hen neer zullen dalen.
In het boek lezen we over Jákob, een tachtigplusser die als kind vlucht uit Hongarije. Hij is nu, in 2030, bevoorrecht, want woont op een terp. Het land is droog, maar Jákob maakt er het beste van. Hij is weduwnaar, maar heeft weer liefde gevonden bij Talétha, een bewoonster van De Kuil, een soort nederzetting van vluchtelingen en verschoppelingen. Als de allesverwoestende orkaan komt, zijn Jákob en zijn buurman Kees veilig op de terp. Als de orkaan gaat liggen, wordt de terp een toevluchtsoord. De soldaten zoeken naar vluchtelingen. Deze vluchtelingen zijn niet veilig voor het huidige regime van De president die wel heel erg lijkt op Thierry Baudet. Jákob registreert de vluchtelingen, maar gaat zich steeds meer verzetten.
Jákob denkt ergens in het verhaal aan kunstenaars die in deze tijden maar twee dingen kunnen doen: emigreren of zelfmoord plegen. Ik vraag me af tijdens het lezen: is dit boek de zelfmoord van de Van Dis? Hij kan neergesabeld worden door dit boek, maar misschien wil hij aangeven: kom maar op: maak me af. Ik geef alles, maar het deert me niet. Ik, de boomer, die het niet goed kan doen. Die niet meer meetelt. Oh, fantastisch vind ik het. Is dit een meesterwerk of een niemendal? Ik denk toch dat eerste, maar goed, wat weet ik ervan? Ik weet alleen dat echte schrijvers en andere kunstenaars leeftijdsloos zijn en blijven; dat hun ideeën altijd vernieuwend zijn en dat ze meetellen.
Met dit boek lijkt Van Dis ons te willen waarschuwen voor de klimaatveranderingen die onze ondergang zullen worden. Hij is onze eigen David Attenborough. Daar mogen we best trots op zijn.
Eind 2016 zond de EO een boeiende dramaserie uit met als titel ‘Als de dijken breken’, zowel in ons land als in België bekeken door miljoenen mensen. In de serie krijgt Nederland te maken met een stormvloed van ongekende omvang en de serie laat zien wat dat doet met de relaties van mensen en met het landsbestuur.
Ik moest daaraan denken toen ik in diverse kranten een interview las met Adriaan van Dis over zijn nieuwste roman ‘KliFi’, een afkorting van ‘klimaatfictie’. Ik citeer de achterflap van het boek: ‘De Oranjes zijn verjaagd, de republiek Nederland likt haar wonen na een orkaan en het volk schikt zich in een president die ontkennen tot kunst heeft verheven.’
Mijn verwachtingen waren dan ook hoog gespannen, maar eerlijk gezegd stelt het boek mij teleur. Ook in 2030 gaat het om een overstroming als gevolg van een orkaan. Die leidt ertoe dat een groep klimaatvluchtelingen vanuit een nederzetting in de uiterwaarden vlucht naar een hoger gelegen plek. Hun verhalen worden opgetekend door de 84-jarige Jákob Hemmelbahn, zelf ooit met zijn ouders in 1956 vanuit Hongarije naar Nederland gevlucht.
Een interessant thema: de gevolgen van klimaatverandering in combinatie met de vluchtelingenproblematiek, met populisme en nationalisme. Maar echt boeien kan het boek mij niet. Af en toe komen de drenkelingen met grappige getuigenissen, maar uiteindelijk krijgen zij niet echt een gezicht. Dat schept een afstand die de ernst van de mogelijke gevolgen van de klimaatcrisis niet echt dichterbij brengt. Een gemiste kans.
In deze elfde roman van Adriaan van Dis komt het wel en wee van een aantal inwoners van Nederland aan de orde na een orkaanramp ergens in de nabije toekomst. Klimaatfictie noemt de schrijver het, vandaar de afkorting KliFi in de boektitel. En de Oranjes zijn uit ons land verdwenen, vandaar de Republiek in de ondertitel.
Ondanks het zware onderwerp, een klimaatramp, is het geen loodzwaar boek geworden. Integendeel, dankzij de door Van Dis gekozen verteltrant en ook door de gevarieerde opmaak met diverse lettertypes is er een onderhoudend, niet zwaar-op-de-hand boek ontstaan. Een verdienste van de schrijver, die verrast met deze interessante en ook geestige roman. Van Dis trakteert de lezer op een origineel verhaal, in een vlotte verteltrant met veelal korte zinnen.
De hoofdpersoon, Jákob Hemmelbahn, niet toevallig even oud als Van Dis, stelt op schrift wat er is gebeurd rond de orkaanramp. Hij wordt daarbij terzijde gestaan door een innerlijke stem (Poema genoemd) die hem op het correcte Republikeinse pad wil houden. Dat betekent: schrappen, en het regime onwelgevallige woorden als arrestantenbussen en klimaatvluchtelingen wijzigen in grijze bussen en drenkelingen. Uitspraken van de President dienen in rode kapitalen te worden weergegeven (niet de enige president die in hoofdletters praat). De President regeert met harde hand, geholpen door de VaderlandseGarde.
Hemmelbahn woont tot zijn geluk op een terp waardoor zijn huis alleen beschadigd raakt in de orkaan. De mensen die in De Kuil woonden hebben het slechter getroffen: ze mogen blij zijn dat ze hun leven nog hebben. Hemmelbahn’s huis en grond worden gevorderd om als noodkamp dienst te gaan doen voor ‘de Kuilers’, een wonderlijk gezelschap ontheemden.
Van Dis strooit met rake typeringen om de tijdgeest te beschrijven. Hij heeft het over ‘het schuttersputje van het eigen gelijk’, over ‘dor hout (dat kan buigen)’, over ‘Herhalen: zeg iets drie keer en het wordt waar’ (algoritme), over ‘pandemiepaniek’ en over ‘De grote gelijkmakers sleutelden aan de wereld, aan de taal, aan de geest’.
Jákob is overigens wel bang om door een vijandige tijdgeest als totaal overbodig te worden geveld. Hij spreekt weliswaar zeven talen, maar spreekt hij ook de taal van deze tijd?, zo vraagt de hoofdpersoon zich af.
Met deze prikkelende roman (“zonder zout in de wond voelt de lezer niks”) laat Adriaan van Dis de lezer op een originele manier nadenken over de gevolgen van klimaatontwrichting.
In KliFi schetst Adriaan van Dis een beeld van een maatschappij in Nederland waar de koning is vertrokken, een president de macht heeft en het land geteisterd is door een orkaan.
Het is het verhaal van een Hongaarse vluchteling – Jákob Hemmelbahn - die ten tijde van de Hongaarse Opstand met zijn ouders naar Nederland is gevlucht. Hij heeft zijn vrouw verloren, is verhuisd naar een terp aan de rivier en is bezig een boek te schrijven waarin hij de situatie in Nederland aan de kaak stelt. Door zijn verleden en ook de situatie in Nederland is hij zich er van bewust welke risico’s er zijn aan het schrijven van zo’n boek. Hij wordt voortdurend op zijn vingers getikt door de Poema: De verpersoonlijking van de zelfcensuur.
Na de orkaan komt er een hulp actie opgang om de overlevenden uit de buurt op te vangen op de terp van Jákob. Die buurt wordt in KliFi de Kuil genoemd. Het is een soort van vrijstad waar mensen wonen en leven die niet passen binnen de gevestigde orde, zeker niet de orde die door de aanhangers van de president worden nagestreefd.
De rol van Jákob is het registreren van de overlevenden en het in kaart brengen van degenen die vermist worden – hij was bijna 50 jaar bibliothecaris.
Uiteindelijk komt het tot een clash tussen de overlevenden van de Kuil en de overheid. Er duiken op sociale media beelden op van dit treffen en ja, iedereen heeft een ander verhaal van wat er gebeurt is. Het gevolg is dat dit treffen verder geen consequenties heeft en men in de rest van het land gewoon verder gaat alsof er niets gebeurt is.
Op het eind van het KliFi levert Jákob het manuscript van zijn boek in bij de uitgever. Natuurlijk komt de Poema nog langs om te knippen, door te halen en zwart te lakken.
Jákob heeft zijn taak volbracht en dik in de 80 heeft hij er genoeg van.
KliFi is een relevant boek. Het schetst een beeld van de maatschappij die door de ene groep lezers verafschuwd zal worden, maar door anderen (lezers??) als gewenst zal worden gezien. Weg met rand figuren (zeker als ze uit andere landen komen), alternatieve waarheden en een leider van het land die geen leider is, maar alleen maar zegt hoe goed hij is. Adriaan van Dis heeft duidelijk naar Amerika gekeken en naar ontwikkelingen in Nederland. Daarom zet dit boek je aan het denken. Alhoewel de orkaan een gevolg is van de klimaatveranderingen, is het beeld van de maatschappij naar mij mening veel verontrustender. Van Dis heeft een “pamflet” geschreven dat ons bewust maakt van de gevaren die onze samenleving bedreigen.
Laat je niet misleiden door het gemak waarmee je het boek leest. Het is vlot geschreven en bevat humor, maar de boodschap is ernstig.
Tot slot nog een opmerking over de typografie van het boek. Op de eerste pagina van deel 1 wordt je gelijk vergast op een schaar (iets wat is weggeknipt), doorstrepingen, zwarte balken en tekst in rode letters. Ook is er een onderscheid in lettertype van het verhaal, en de tekst van het boek van Jákob. Daarmee krijgt het boek nog een extra laag.
Verrassend en met bijtende en schurende humor wordt er een vreselijk naar toekomstbeeld geschetst, Orwelliaans. Medogenloos worden diverse personages in bizarre omstandigheden, liefevol beschreven!
Gewicht
0,366 Kg
Uit jaar:
2021
Uitvoering:
Paperback
Drukkerij
Wilco
Uitgever(Label):
Augustus, Amsterdam
Omslagontwerp (Vormgeving omslag):
Nanja Toebak (naar een idee van de auteur)
Auteursfoto (Portretfoto):
illustratie: Floor Rieder
Vormgeving binnenwerk: (255 tekens)
Suzan Beijer
Zetwerk:
Suzan Beijer
Aantal pagina's
207
NUR/NUGI
301 Literaire roman, novelle